Ochtendlicht vs. virtual reality

6 januari 2022

De ochtend is het mooiste deel van de dag. Dat bleek vanochtend opnieuw, onder een lucht die roze, blauw en geel tegelijk was. Ik zag geweldig rijke kleuren die zich moeilijk laten vangen op een foto, zelfs als je dat overlaat aan een fotograaf die z’n vak verstaat. Het resultaat steekt in de meeste gevallen maar bleek af tegen de werkelijk­heid.

Als je zulk licht op een foto niet goed kunt vangen, zou het je in een computer­simulatie dan misschien beter kunnen nabootsen? Het is verleidelijk om te denken van niet: zo’n visueel-genuanceerd natuur­fenomeen lijkt te complex om te kunnen evenaren met alleen eentjes en nullen. Toch houdt die romantische gedachte waarschijnlijk niet lang meer stand. De laatste ont­wikkel­ingen van game-engines laten zien dat volledig foto­realistische computer­graphics niet ver weg meer zijn. Tel daarbij op dat ook de resolutie van schermen in VR-headsets blijft toenemen, en je moet concluderen dat het een kwestie van tijd is voordat we kunnen rondlopen in een virtueel ochtend­licht dat niet van echt te onder­scheiden is.1

Dat we het licht van een mooie ochtend kunnen nabootsen op een manier die even echt lijkt, hoeft alleen nog niet te betekenen dat we dat licht ook even mooi vinden. Niet per se. Want dankt zo’n bonte lucht zijn schoonheid niet voor een groot deel aan onze kennis dat wij mensen er helemaal niets mee te maken hebben gehad? Dat we geraakt worden door iets wat eigenlijk een wille­keurig samen­spel van fotonen en water­deeltjes is? Als we genieten van het ochtend­licht omdat de mens er geen enkele hand in heeft, zou dat betekenen dat hetzelfde, in virtual reality nagebootste licht – hoe levensecht ook – nooit dezelfde schoon­heid zou kunnen dragen.

Of kan dat wel? Neem kunst. Is de reden dat kunstwerken ons raken niet juist dat ze wel door mensen gemaakt zijn? Is wat een Rembrandt zo mooi maakt niet juist dat een mensenhand iets heeft gemaakt dat levensecht lijkt? Zou een virtueel ochtendlicht op die manier ook niet minstens zo mooi kunnen zijn als het echte licht, juist doordat het door mensen gemaakt is?

Je kunt je afvragen of het zinvol is om een onder­scheid te maken tussen natuurlijke en virtuele schoonheid. Door ‘echte’ natuur en nagebootste natuur tegenover elkaar te zetten, doen we ze misschien wel allebei tekort. Als we iets moois tegenkomen in de natuur, waarderen we dat omdat het zo ver buiten onszelf ligt. En wanneer we die natuur haarfijn weten na te bootsen, vinden we dat juist mooi omdat er iets heel bijzonders gelukt is. De belangrijkste conclusie is dus misschien wel de volgende: er bestaan mooie dingen, en die hoef je niet met elkaar te vergelijken. Wat mooi is, is vooral gewoon mooi.


  1. Ik laat hier, for the sake of the argument, even buiten beschouwing dat diepte en andere zintuigelijke prikkels uiteraard ook een belangrijke rol spelen bij het ervaren van wat we ochtendlicht noemen. [return]
Dank aan Afra Klarenbeek voor het lezen van een eerdere versie van deze tekst.